Aan X is een verzuimboete van € 369 opgelegd wegens het niet tijdig doen van haar aangifte over 2016. De door haar gemachtigde op 20 juni 2017 ondertekende papieren aangifte is volgens de inspecteur pas op 24 juli 2017 ontvangen, terwijl deze uiterlijk 21 juli 2017 binnen had moeten zijn. Rechtbank Noord-Holland handhaaft de boete, maar wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1000. De aanslagen over 2016 en 2017 worden verminderd wegens de aftrek van dieetkosten. Door de samenhang tussen beide jaren krijgt X slechts één proceskostenvergoeding van € 2026. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur overtuigend aantoont dat de aangifte na 21 juli 2017 is ontvangen. Dit blijkt uit zijn toelichting over de wijze waarop papieren aangiften door de Belastingdienst worden verwerkt, in samenhang met de prints uit het AanslagBelastingenSysteem (ABS). De rechtbank heeft terecht slechts één proceskostenvergoeding toegekend. Voor 2017 heeft X namelijk pas in de beroepsfase alsnog een dieetverklaring bij haar huisarts aangevraagd. Voor dat jaar vloeide de noodzaak tot het instellen van het beroep dus uitsluitend voort uit haar eigen handelwijze. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 10 juli