Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verzuimboete voor het te laat indienen van de aangifte IB/PVV 2019 terecht is opgelegd. Het bedrag van de boete wordt nog wel aangepast naar het bedrag dat geldt in 2019.

X dient de aangifte IB/PVV 2019 niet tijdig in. Hierdoor wordt aan X een verzuimboete opgelegd. X stelt dat de boete moet worden gematigd of vernietigd omdat hij tijdens de coronatijd onvoldoende tijd heeft gehad om de aangifte in te dienen. De inspecteur stelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd en dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. In geschil is of de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd en of het motiveringsbeginsel of het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd en dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. X maakt niet aannemelijk dat de omstandigheden van dien aard waren dat hij niet in staat was om tijdig aangifte te doen. De rechtbank acht de boete, zoals nader bepleit door de inspecteur, passend en geboden. Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel faalt. Het bedrag van de boete wordt nog wel verlaagd naar het bedrag dat geldt voor het jaar 2019 in plaats van het jaar 2020. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:81

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 9

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 29 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Corona

392

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen