Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door de inspecteur opgelegde verzuimboete van € 68 wegens het niet tijdig doen van BTW-aangifte passend en geboden is.
Op 17 augustus 2022 dient X de BTW-aangifte in over het tweede kwartaal 2022. Deze BTW-aangifte leidt tot een verzoek om BTW-teruggaaf van € 1365. Op 22 augustus 2022 legt de inspecteur een BTW-naheffingsaanslag op van € 500, verhoogd met een verzuimboete van € 50 voor het niet tijdig betalen van BTW en een verzuimboete van € 68 voor het niet tijdig doen van BTW-aangifte. Op 2 september 2022 vermindert de inspecteur de verschuldigde BTW van € 500 en de verzuimboete van € 50 tot nihil. De verzuimboete wegens het niet tijdig doen van BTW-aangifte blijft in stand. In beroep is in geschil of de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door de inspecteur opgelegde verzuimboete van € 68 wegens het niet tijdig doen van BTW-aangifte passend en geboden is. De BTW-aangifte over het tweede kwartaal 2022 had X uiterlijk op 31 juli 2022 moeten indienen. Omdat X de BTW-aangifte pas op 17 augustus 2022 indient, is de BTW-aangifte te laat ingediend. De argumenten van X dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) slagen niet. X' beroep is ongegrond.
Lees ook het thema De aangifteverplichting in de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 17 april
Informatiesoort: VN Vandaag