Hof 's-Hertogenbosch bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de vestigingsplaatsficties uit de Wet VPB 1969 en de Wet DB 1965 niet in strijd zijn met de vrijheid van vestiging. Aangezien de werkelijke leiding van X bv wordt uitgeoefend vanuit Nederland, zijn de aanslagen terecht opgelegd.

Belanghebbende, X bv, is in 2001 naar Nederlands recht opgericht door haar dga. Met ingang van 2010 heeft X bv haar bestuurlijke zetel verplaatst naar Malta en staat aldaar ingeschreven in het Maltese handelsregister. In 2010 heeft X bv haar statuten laten wijzigen. In de gewijzigde statuten is opgenomen dat het bestuur bestaat uit bestuurders A met hun hoofdverblijf op Malta en bestuurders B met hun hoofdverblijf niet op Malta. De dga is enig aandeelhouder en enig bestuurder B. Bestuurders A zijn met ingang 2010 X en met ingang van 2011 Y, beide verbonden aan verschillende trustkantoren op Malta. De dga staat met ingang van 2010 ingeschreven in Zwitserland. Naast zijn woning in Zwitserland beschikt hij over een werk/opslagruimte met sanitaire voorzieningen in Nederland en een appartement in Nederland dat wordt bewoond door zijn moeder. Met ingang van mei 2011 beschikt de dga ook over een woning in Portugal. De dga verricht werkzaamheden voor X bv, wier activiteiten bestaan uit de afwikkeling van de verkoop van haar 50%-deelneming en uit het beleggen van vermogen. De controle van de jaarrekening van X bv vindt plaats op Malta. X bv doet voor de jaren 2011, 2012 en 2013 aangifte VPB naar een te betalen bedrag van € nihil onder vermelding dat X bv op Malta is gevestigd en met een beroep op de van toepassing zijnde regelgeving ter voorkoming van dubbele belasting. De inspecteur wijkt van de aangiften af en stelt voor die jaren aanslagen VPB vast naar een belastbaar bedrag van € 110.344, € 1.215.951 en respectievelijk € 612.479. Voor het jaar 2013 wordt ook een vergrijpboete opgelegd wegens het met opzet onjuist doen van aangifte VPB. Voor dezelfde jaren stelt de inspecteur ook naheffingsaanslagen DB vast. X bv stelt zich op het standpunt dat de vestigingsplaatsficties in strijd zijn met het EU-recht, subsidiair dat het verdrag Nederland-Malta zich verzet tegen belastingheffing door Nederland en meer subsidiair dat het verdrag Nederland-Zwitserland zich verzet tegen belastingheffing door Nederland. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vestigingsplaatsficties uit de Wet VPB 1969 en de Wet DB 1965 niet in strijd zijn met de vrijheid van vestiging, aangezien het EU-recht zich niet verzet tegen een eventuele omgekeerde discriminatie of een ongunstigere behandeling van eigen onderdanen. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de kernbeslissingen in elk geval niet worden genomen op Malta en X bv derhalve uitsluitend inwoner is van Nederland. Het verdrag Nederland-Malta verzet zich daarom niet tegen heffing van VPB of DB door Nederland. Voorts belemmert het verdrag Nederland-Zwitserland belastingheffing door Nederland ook niet. De rechtbank acht de vergrijpboete passend en geboden, maar vermindert deze met 15% wegens een overschrijding van de redelijke termijn.

Hof 's-Hertogenbosch bevestigt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 2022 (20/01414), het oordeel van de rechtbank dat de vestigingsplaatsficties uit de Wet VPB 1969 en de Wet DB 1965 niet in strijd zijn met de vrijheid van vestiging. Het hof stelt vervolgens vast dat X bv ex art. 4 lid 1 Verdrag Nederland-Malta moet worden aangemerkt als inwoner van Malta en dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat kernbeslissingen inhoudelijk werden voorbereid op Malta en dat aldaar materiële discussie plaatsvond, laat staan om te oordelen dat de kernbeslissingen aldaar werden genomen. De werkelijke leiding van X bv wordt uitgeoefend vanuit Nederland. Voor de toepassing van het Verdrag Nederland-Malta is X bv dan inwoner van Nederland en zijn de aanslagen terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting 4

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 4

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Dividendbelasting, Europees belastingrecht

Informatiesoort: VN Vandaag

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 3 augustus

186

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen