Belanghebbende, X, is het niet eens met een viertal vergrijpboeten die de inspecteur hem tegelijkertijd met navorderingsaanslagen IB/PVV heeft opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van voorwaardelijke opzet van X, zodat de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd. Het hof acht aannemelijk dat X bij het doen van aangifte voor de onderhavige jaren wist van de belastbaarheid van de genoten bonussen en dat hij bewust deze inkomsten heeft doen storten op bankrekeningen in het buitenland (waaronder in Luxemburg, een land met een bankgeheim), zonder deze bonussen en de saldi op deze bankrekeningen in de bedoelde aangiften te vermelden. Dat X meende dat de bonussen op zijn jaaropgaven van zijn werkgever zouden zijn opgenomen en aldus in zijn aangiften, acht het hof onaannemelijk. Indien en voor zover X heeft willen betogen dat hij bij het doen van aangifte voor de onderhavige jaren niet wist of de uit het buitenland afkomstige bonussen in zijn jaaropgave waren opgenomen, overweegt het hof nog dat het in die situatie, gelet op enerzijds de hoogte van het op de jaaropgave vermelde jaarloon en anderzijds de hoogte van het reguliere salaris en de bonussen, op de weg van X had gelegen om zulks bij zijn werkgever te verifiëren. Door dat na te laten heeft X bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de bonussen niet in Nederland zouden worden belast.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 23 oktober