Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de villataks niet in strijd is met art. 1 EP EVRM.
X en zijn partner hebben een eigen woning. Voor 2021 bedraagt de WOZ-waarde van deze woning € 2.377.000. Het vastgestelde saldo inkomsten en aftrekposten uit de eigen woning bedraagt € 2.898 positief. Onderdeel van dit positieve inkomen is een eigenwoningforfait van 2,35% van de WOZ-waarde van de woning boven € 1.110.000 (villataks). In geschil is of belastingheffing over dit positieve saldo in strijd is met onder meer art. 1 EP EVRM (eigendomsrecht).
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de villataks niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. De wetgever heeft met de regeling van het eigenwoningforfait beoogd uitdrukking te geven aan het totale voordeel dat een belastingplichtige heeft van zijn eigen woning, bestaande uit een bestedingsaspect (verkrijging van woongenot) en een beleggingsaspect (waardeontwikkeling). Het is de wetgever toegestaan deze aspecten in de belastingheffing te betrekken en vanwege het beleggingsaspect een hoger forfait voor duurdere eigen woningen vast te stellen. De wetgever blijft daarmee binnen de aan hem toekomende beoordelingsmarge. Belastingplichtigen worden voor het jaar 2021 niet op stelselniveau geconfronteerd met een buitensporig zware last. De door X gestelde schending van art. 1 EP op stelselniveau doet zich in 2021 niet voor. Mede gelet op het gezamenlijke box 1-inkomen van X en zijn partner van € 150.553 is de rechtbank van oordeel dat belastingheffing over het positieve saldo inkomsten en aftrekposten uit de eigen woning evenmin leidt tot een individuele en buitensporige last. X’ beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.123a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.112
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 14 november
Informatiesoort: VN Vandaag