Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar het bedrijf van X terecht heeft ingedeeld in restcategorie klasse 8.

Belanghebbende, X, heeft een vogelopvang en ontvangt een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond, waarna X in beroep komt bij de rechtbank. In geschil is de hoogte van de aanslag. X bepleit een verlaging van 57,5% van de aanslag, overeenkomstig het percentage niet op het riool geloosd drinkwater.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar het bedrijf van X terecht heeft ingedeeld in restcategorie klasse 8. Dat een vogelopvang gelijk is te stellen aan een ‘zwem- en badinrichting’ maakt X met het door haar aangevoerde argument dat 90% van het ingenomen water wordt gebruikt voor het vullen van de waterbassins niet aannemelijk. De aanslag is correct berekend. De rechtbank verwerpt eveneens de stelling van X dat er sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 12 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen