Advocaat-generaal HvJ EU Kokott concludeert dat de wederinvoer van terugkerende goederen van BTW is vrijgesteld. Er is slechts vereist dat aan de inhoudelijke voorwaarden van art. 203 Douanewetboek is voldaan.

Palmstråle AA transporteert twee paarden naar Noorwegen voor wedstrijden. Na afloop van de wedstrijden keert Palmstråle weer terug naar Zweden met de paarden. Tijdens een wegcontrole van de douaneautoriteit wordt Palmstråle tegengehouden en blijkt dat Palmstråle de paarden niet heeft aangegeven voor het vrije verkeer en ook niet om vrijstelling van douanerechten heeft verzocht. Er wordt daarom een BTW-aanslag bij invoer opgelegd. Er wordt geen douaneschuld vastgesteld. De Zweedse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal HvJ EU Kokott concludeert dat de wederinvoer van terugkerende goederen van BTW is vrijgesteld. Er is slechts vereist dat aan de inhoudelijke voorwaarden van art. 203 Douanewetboek is voldaan. De niet-naleving van de douanerechtelijke verplichting tot aanbrengen, de verplichting tot het doen van aangifte of een ontbrekend verzoek tot vrijstelling leidt er niet toe dat de inhoudelijk vastgestelde vrijstelling van BTW bij invoer voor terugkerende goederen (in casu paarden) vervalt. Voor de BTW-vrijstelling bij invoer in de zin van art. 143 lid 1 onderdeel e BTW-richtlijn is niet van belang of sprake is van de uitzondering van art. 86 lid 6 Douanewetboek (op grond van een ontbrekende poging tot bedrog).

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 11 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen