De ondernemingsactiviteiten van belanghebbende, X bv, bestaan uit de verhuur van een bedrijfsverzamelgebouw, de handel in onroerend goed en de handel in (gebruikte) auto's. X bv heeft in het jaar 2006 maandelijks aangiften voor de omzetbelasting gedaan. Voor elk tijdvak is een aangifte gedaan maar in die aangiften zijn, met uitzondering van het tijdvak 1 maart 2006 tot en met 31 maart 2006, geen bedragen aan omzet of aan voorbelasting ingevuld. Naar aanleiding van een boekenonderzoek wordt de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2006 opgelegd met een vergrijpboete van 50%. In de bezwaarfase worden de naheffingsaanslag en vergrijpboete verminderd. Het beroep van X bv wordt vervolgens ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft X bv met betrekking tot de in geding zijnde tijdvakken, waarvoor nihilaangiften zijn gedaan, niet de vereiste aangiften gedaan. Reeds omdat X bv in die aangiften geen enkele omzet, zelfs niet de door haar onbetwiste huurinkomsten, heeft verantwoord. De in deze tijdvakken verschuldigde belasting bedroeg, zowel in relatieve als in absolute zin, aanzienlijk meer dan de verschuldigde belasting volgens de door X bv ingediende nihilaangiften. Voldoening van omzetbelasting over "gesaldeerde bedragen", zoals X bv kennelijk voor ogen staat, is geen wijze van aangifte doen die steun vindt in het recht, aldus het hof. X bv moet zich er ten tijde van het doen van de aangiften ook bewust van zijn geweest dat door het doen van nihilaangiften een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden voldaan. De bewijslast moet worden omgekeerd en bezwaard. Het hof volgt de rechtbank in zijn oordeel dat de naheffingsaanslag gebaseerd is op een redelijke schatting. X bv heeft niet doen blijken dat de naheffingsaanslag te hoog is. De boete van 50% is passend en geboden omdat het aan opzet van X bv te wijten is dat te weinig omzetbelasting op aangifte is voldaan. De boete wordt wel verminderd met 20% vanwege overschrijding van de redelijke termijn en X bv krijgt proceskostenvergoeding toegewezen. In die zin is het hoger beroep gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 8
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 juli