Aan belanghebbende, X, zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd met 100% boeten en is een informatiebeschikking opgelegd in verband met (vermeende) buitenlandse bankrekeningen. De correcties van de inspecteur zijn gebaseerd op informatie van een tipgever. X is in kort geding veroordeeld om op straffe van een dwangsom van maximaal € 300.000 informatie te geven over zijn buitenlandse bankrekeningen, maar hij heeft dat tot dusver geweigerd (zie HR 25 oktober 2013, nr. 12/03379, V-N 2013/54.5). X stelt beroep in tegen het niet tijdig beslissen door de inspecteur op zijn bezwaar tegen de aanslagen, boeten en de informatiebeschikking. Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de vertraging bij het doen van uitspraak op de bezwaren kan worden toegerekend aan X die stelselmatig weigert informatie te geven. De uitspraaktermijn is van rechtswege opgeschort, zodat de uitspraaktermijn nog niet was verstreken toen X de inspecteur in gebreke stelde. Het beroep is prematuur en daarmee niet-ontvankelijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet mag wachten met het doen van uitspraak op bezwaar totdat een belanghebbende de gevraagde informatie heeft verstrekt. Naar het oordeel van het hof heeft de inspecteur zijn bevoegdheid om de wettelijke termijn van zes weken voor het doen van uitspraak op bezwaar op te schorten, misbruikt (détournement de pouvoir).
Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat de inspecteur niet bevoegd was de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar op te schorten tot de ontvangst van de gevraagde informatie van de belastingplichtige. De A-G heeft in de wetsgeschiedenis geen aanwijzing gevonden dat de wetgever heeft bedoeld een (algemeen) opschortingsrecht, als waarop de inspecteur zich heeft beroepen, te creëren. De wel in de wet genoemde opschortingsgronden, dat het niet tijdig beslissen is te wijten aan de aanvrager of aan overmacht aan de zijde van het bestuursorgaan, doen zich volgens de A-G hier niet voor. De A-G is het wel eens met de inspecteur dat slechts eenmaal een dwangsom verschuldigd is voor de aanslag, boete en beschikking heffingsrente tesamen. In zoverre dient het beroep in cassatie van de staatssecretaris gegrond te worden verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Algemene wet bestuursrecht 4:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 9 december