Belanghebbende, X nv, is houdster van een afvalstoffendepot. X nv vraagt afvalstoffenbelasting terug over brandbaar afval dat al jaren lang op haar terrein ligt. De teruggaaf is gestoeld op de overgangsregeling in verband met de afschaffing van de afvalstoffenbelasting per 1 januari 2012.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X nv recht heeft op teruggaaf van afvalstoffenbelasting voor zogeheten afval dat zij in haar administratie heeft gekwalificeerd als ‘terugneembaar gestort afval'. In hoger beroep draait Hof 's-Hertogenbosch de door de rechtbank toegekende teruggaaf van € 6.963.648 terug. In het overgangsrecht bij de afschaffing van de afvalstoffenbelasting is bepaald dat een verzoek om teruggaaf van afvalstoffenbelasting bij de laatste aangifte over het jaar 2011 moet plaatsvinden. X nv heeft de laatste aangifte over 2011 een dag te laat ingediend. Daarom is het verzoek om teruggaaf te laat gedaan en niet-ontvankelijk. Voorheen was geen termijn gegeven voor het indienen van een verzoek om teruggaaf, zodat X nv geen vertrouwen kan ontlenen aan de gang van zaken tot 1 januari 2012.
Volgens advocaat-generaal IJzerman heeft X nv wel degelijk tijdig verzocht om teruggaaf van afvalstoffenheffing. De A-G heeft noch in de wetsgeschiedenis van de Overgangsregeling, noch in de AWR, noch in vergelijkbare bepalingen uit andere heffingswetten, enige steun gevonden voor de stelling dat de laatste dag waarop de desbetreffende aangifte moet worden gedaan, een fatale datum oplevert voor een beroep op de Overgangsregeling. X nv komt dan in aanmerking voor een teruggaaf van € 6.963.648. Het verzoek van X nv tot schadevergoeding is volgens de A-G niet tijdig en in heldere bewoordingen gedaan, zodat het oordeel van het hof op dat punt juist is.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 27
Wet belastingen op milieugrondslag 22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 21 december