Advocaat-generaal Ettema concludeert, aan de hand van de jurisprudentie van de Hoge Raad, dat het opleggen van een bestuurlijke boete aan een fiscale eenheid BTW mogelijk is. Voor een analogie met het strafrecht is volgens de A-G geen plaats.
X bv is een fiscale eenheid (f.e.) voor de BTW. Voor het eerste kwartaal 2018 doet X bv BTW-aangifte naar een te betalen bedrag van € 250.000. X bv voldoet dit bedrag niet op tijd. De inspecteur legt X bv daarom een BTW-naheffingsaanslag op met een verzuimboete. In geschil is of aan X bv, als f.e. BTW, een boete kan worden opgelegd. Rechtbank Gelderland beslist dat het mogelijk is om aan de f.e. X bv een verzuimboete op te leggen. Omdat in dit geval de f.e. de belastingplichtige is, is zij degene tot wie zich art. 67c AWR richt en degene die de beschreven overtreding begaat en dus beboet kan worden. X bv gaat in sprongcassatie.
Advocaat-generaal Ettema onderzoekt of aan een f.e. BTW een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Uit het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017 (nr. 16/05235, V-N 2017/51.6) leidt de A-G af dat de Hoge Raad weliswaar aanknoopt bij de regeling uit het strafrecht, maar dat uit dit arrest nog niet kan worden afgeleid dat de belastingkamer de weg is ingeslagen van onverkorte aansluiting bij het strafrecht. Volgens de A-G moet dan ook niet naar analogie van het strafrecht worden geconcludeerd dat het opleggen van een bestuurlijke boete aan een f.e. BTW onmogelijk is. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X bv ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 29 januari