Advocaat-Generaal IJzerman concludeert dat op naam van een niet meer bestaande rechtspersoon beroep kan worden ingesteld. Uit het arrest van de Hoge Raad van 19 september 2003 en het systeem van de Awb volgt dat dit niet alleen geldt voor bezwaar maar ook voor beroep.

Sinds 2004 houden B (57,5%) en C (33,3%) indirect aandelen in belanghebbende, X nv. Sinds oktober 2011 houdt B (indirect) 66,67% van de aandelen in X nv en C (indirect) 33,33%. X nv, laatstelijk gevestigd op Curaçao, is in 2015 in liquidatie getreden. A nv was de bestuurder van X nv, en is tevens als vereffenaar benoemd. Begin 2016 deelt de inspecteur aan A nv mee dat hij voornemens is om aangiftebiljetten voor de VPB, de OB, de KSB en de dividendbelasting uit te reiken, omdat X nv volgens hem belastingplichtig is in Nederland, en verzoekt hij om informatie. A nv geeft de inspecteur te kennen dat zij niet aan het verzoek kan voldoen. De inspecteur legt vervolgens eind 2016 diverse belastingaanslagen op aan X nv. Op 27 februari 2017 stelt de inspecteur informatiebeschikkingen vast. Omdat de inspecteur niet tijdig beslist op de bezwaren tegen de belastingaanslagen gaat X nv in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aan X nv opgelegde aanslagen moeten worden vernietigd. Het hof overweegt daarbij dat de twee belangrijkste (indirecte) aandeelhouders van X nv, C en B, met hun partners naar Curaçao zijn geëmigreerd en bij X nv in dienst zijn getreden. Verder is van belang dat B in de periode 2004 - 2013 de kernbeslissingen nam met betrekking tot X nv en de eindverantwoordelijkheid daarvoor droeg. In cassatie voert de staatssecretaris aan dat het hof het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat sprake is van een fictieve weigering en het beroep is ingesteld door anderen dan degene die het bezwaar heeft ingediend.

Advocaat-Generaal IJzerman concludeert dat op naam van een niet meer bestaande rechtspersoon beroep kan worden ingesteld. Uit het arrest van de Hoge Raad van 19 september 2003 (nr. 38.372, BNB 2003/370) en het systeem van de Awb volgt dat dit niet alleen geldt voor bezwaar maar ook voor beroep. De stelling van de staatssecretaris dat het arrest niet geldt voor een ingesteld beroep, slaagt dan ook niet. Dat sprake is van een fictieve weigering is volgens de A-G ook niet van belang. Verder blijkt volgens de A-G nog uit de door het hof vastgestelde feiten dat binnen de bezwaartermijn namens X nv bezwaar is gemaakt tegen de belastingaanslagen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Lees ook het thema Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 22 maart

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen