X is volgens de Hoge Raad niet in dienstbetrekking werkzaam bij Albert Heijn en heeft dan ook geen recht op een reiskostenvergoeding. Hierbij is de hoogte van de beloning niet van belang.

Belanghebbende, X, is sinds 1981 volledig arbeidsongeschikt en ontvangt een vergoeding voor woon-werkverkeer en een leefkilometervergoeding. Hij ontvangt, als vakkenvuller bij Albert Heijn, een uurloon van € 0,80. Sinds 1994 ontvangt X een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen. De reiskostenvergoeding is per 1 januari 2009 afgeschaft. X verzoekt het Uwv om een vergoeding voor woon-werkverkeer en privé kilometers te verstrekken op grond van art. 35 WIA. Het Uwv wijst de aanvraag af omdat X niet in dienstbetrekking werkzaam is. De Centrale Raad van Beroep is het met het Uwv eens.

De Hoge Raad oordeelt dat X niet in dienstbetrekking werkzaam is bij Albert Heijn. De Hoge Raad wijst er hierbij op dat het oordeel van de Centrale Raad van Beroep – dat er geen sprake is van een dienstbetrekking omdat het loon in verhouding tot de geleverde arbeidsprestatie niet reëel is – onjuist is. De hoogte van de beloning is volgens de Hoge Raad niet van belang. Nu het X echter vrij staat om aan hem toebedachte werkzaamheden niet te volbrengen, rust er op hem geen verplichting om in een gezagsverhouding gedurende zekere tijd arbeid te verrichten, en is er geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Hierbij acht de Hoge Raad verder nog van belang dat X naar eigen inzicht en behoefte mag pauzeren en dat hij zich geregeld ziek meldt, waarop geen regulier verzuimtraject volgt. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van de Centrale Raad dat geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 maart

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen