Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het vervreemdingsvoordeel van de ab-aandelen terecht heeft vastgesteld op € 1,5 mln. Uit het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2017 volgt dat de verkrijgingsprijs van de aandelen € 9075 bedraagt en niet het door X bepleite bedrag van € 611.000. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X emigreert in 1991 naar België. In 2003 remigreert hij weer naar Nederland. Sinds 1994 houdt X de helft van de aandelen in A BV, waarvoor hij € 9075 heeft betaald. In een procedure over de vaststelling van de verkrijgingsprijs van de aandelen na remigratie oordeelt de Hoge Raad op 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2423, V-N 2017/46.10, dat de verkrijgingsprijs van de aandelen A BV € 9075 bedraagt. De inspecteur hoeft geen step-up te verlenen. In 2018 verkoopt X de aandelen aan zijn dochters en kleinkinderen voor € 1,5 mln. Het vervreemdingsvoordeel bedraagt volgens X € 972.000. De inspecteur stelt het ab-inkomen vast op € 1,5 mln.
Rechtbank Den Haag (V-N 2024/33.1.1) oordeelt dat de inspecteur het vervreemdingsvoordeel van de ab-aandelen terecht heeft vastgesteld op € 1,5 mln. Uit het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2017 volgt dat de verkrijgingsprijs van de aandelen € 9075 bedraagt en niet het door X bepleite bedrag van € 611.000. De rechtbank wijst erop dat de Hoge Raad in het arrest opmerkt dat het niet in strijd met het belastingverdrag met België is dat Nederland de volledige waardeaangroei van de aandelen boven de € 9075 in de IB-heffing betrekt. Hetgeen X hier verder tegen aanvoert treft geen doel. Het gelijk is aan de inspecteur. X gaat in cassatie, maar legt geen toereikende volmacht over. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.19