Hof Den Haag oordeelt dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel voor het jaar 2018 faalt. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur heeft bevestigd dat de stamrechtuitkeringen voldoen aan de lijfrentedefinitie van art. 19 lid 5 van het Belastingverdrag met de VS. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X ontvangt in 2007 een ontslagvergoeding en brengt deze in in zijn stamrecht bv. In februari 2017 emigreert hij naar de Verenigde Staten en vanaf 1 mei 2017 ontvangt hij stamrechtuitkeringen uit de bv, € 1.672.248 in 2017 en € 1.463.217 in 2018. Daarmee is het volledige stamrechtkapitaal uitgekeerd. In zijn IB-aangiften 2017 en 2018 claimt X voorkoming van dubbele belasting voor de stamrechtuitkeringen. De inspecteur verleent dit niet. X gaat in beroep en stelt dat een deel van de ontslagvergoeding is bedoeld als overbrugging tot zijn pensioen en als een soortgelijke beloning als pensioen moet worden belast in de VS. Verder beroept X zich op gewekt vertrouwen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. De Belastingdienst heeft namelijk geen concreet standpunt ingenomen waaraan vertrouwen kan worden ontleend.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2024/1394) oordeelt dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel faalt voor het jaar 2018. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur heeft bevestigd dat de stamrechtuitkeringen voldoen aan de lijfrentedefinitie van art. 19 lid 5 Belastingverdrag VS. Ook is niet bevestigd dat X (verdrags)inwoner van de VS is. Verder is er volgens het hof geen sprake van beleid waaruit het door X gestelde vertrouwen is te ontlenen. Daarnaast worden ook de beroepen van X op een bestendige gedragslijn en eerbiedigende werking verworpen. Omdat X ook niet aannemelijk maakt dat de ontslagvergoeding dan wel de stamrechtuitkeringen gedeeltelijk als een beloning soortgelijk aan een pensioen moeten worden aangemerkt, blijft de aanslag voor het jaar 2018 in stand. Het hof vermindert wel de aanslag voor het jaar 2017. Uit de uitspraak van het hof van 7 november 2023 (23/00200, ECLI:NL:GHDHA:2023:2727, V-N 2024/16.1.1) volgt namelijk dat de inspecteur voor het jaar 2017 het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen 19

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Editie: 6 december

Informatiesoort: VN Vandaag

314

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen