De Hoge Raad oordeelt dat X bv de afdrachtvermindering kan toepassen. Uit de praktijkopleidingsovereenkomsten hoeft namelijk niet te blijken bij welk bedrijf de beroepspraktijkvorming feitelijk wordt uitgevoerd.

X bv exploiteert een uitzendbureau voor voornamelijk buitenlandse arbeidskrachten. In haar LB-aangiften claimt X bv de afdrachtvermindering onderwijs voor haar werknemers. De inspecteur is echter van mening dat de afdrachtvermindering ten onrechte is geclaimd, en legt naheffingsaanslagen op aan X bv. De inspecteur wijst er daarbij op dat geen van de werknemers de opleiding tot Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent heeft afgerond met een erkend diploma of certificaat. Verder heeft X bv volgens de inspecteur ook in het eerste halfjaar van 2008 ten onrechte de regeling voor de vergoeding voor extraterritoriale kosten toegepast voor de vergoeding voor huisvestingskosten. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv recht heeft op de afdrachtvermindering. Volgens het hof voldoen de praktijkovereenkomsten namelijk aan de eisen die daarvoor gelden. Hieraan doet niet af dat niet duidelijk is bij welke bedrijven de beroepspraktijkvorming feitelijk wordt uitgevoerd. Ook is de regeling voor extraterritoriale kosten correct toegepast volgens het hof, omdat X bv de arbeidsvoorwaarden eind 2007 heeft gewijzigd. Hierbij hebben de werknemers met ingang van het jaar 2008 een deel van hun brutoloon ingeruild tegen een onbelaste vergoeding van huisvestingskosten. Dat een en ander vervolgens in 2008 met terugwerkende kracht is uitgevoerd, is volgens het hof niet van belang. De staatssecretaris gaat in cassatie.

De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof. X bv kan de afdrachtvermindering toepassen. Uit de praktijkopleidingsovereenkomsten hoeft namelijk niet te blijken bij welk bedrijf de beroepspraktijkvorming feitelijk wordt uitgevoerd. Ook is niet van belang of de inleenbedrijven feitelijk zijn erkend door een kenniscentrum. Ten aanzien van de extraterritoriale kosten merkt de Hoge Raad op dat uit het oordeel van het hof volgt dat X bv eind 2007 de arbeidsvoorwaarden heeft gewijzigd. Door deze wijziging hebben de werknemers met ingang van 1 januari 2008 een deel van hun brutoloon uitgeruild tegen een onbelaste vergoeding van huisvestingskosten. Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat deze gewijzigde arbeidsvoorwaarden met ingang van 1 januari 2008 feitelijk zijn toegepast. Het beroep in cassatie van de staatssecretaris is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen