X doet in 2011 BPM-aangifte inzake de registratie van een uit het buitenland afkomstige gebruikte personenauto. X voldoet aldus € 6.305. De inspecteur komt later volledig tegemoet aan het bezwaar van X en verleent een teruggaaf van € 792. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant mag bij de berekening van de verschuldigde BPM worden uitgegaan van de prijs van een marge-auto, ook al is de onderhavige auto feitelijk een btw-auto. De prijs van de auto is namelijk niet een fysiek kenmerk. Marge-auto's die vergelijkbare kenmerken als btw-auto's hebben, zijn te rekenen tot gelijksoortige auto's. X krijgt daarom een aanvullende teruggaaf van € 1277. De inspecteur gaat in hoger beroep. Niet in geschil is dat de eerste teruggaaf van € 792 in ieder geval moet worden verhoogd met € 275, omdat bij de berekening van de verschuldigde BPM op basis van de koerslijst XRAY verkeerde data zijn gehanteerd.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat bij de berekening kan worden uitgegaan van de prijs van een marge-auto, omdat die een lagere handelsinkoopwaarde heeft. X heeft recht op een rentevergoeding te rekenen over het tijdvak dat begint op de dag na die van de betaling van de onverschuldigde BPM en eindigt op de dag van de terugbetaling van het gehele bedrag ad € 1277. Voor het bijwonen van twee 'massale' hoorzittingen over de 12%-regel van diverse cliënten van de gemachtigde krijgt X ook een aanvullende bezwaarkostenvergoeding van € 10 (2 x € 5) en nog eens € 5 voor het bijwonen van een regiezitting van de rechtbank. Het incidentele beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 11 augustus