Advocaat-generaal Kokott concludeert dat een BTW-belastingplichtige rechtsbevoegdheid moet bezitten. Dit houdt in dat hij in staat moet zijn rechtsbetrekkingen aan te gaan, de BTW op een factuur moet kunnen vermelden en innen op basis van de afgesproken prijs.

Belanghebbende, XT, en zijn zakenpartner Y, sluiten begin 2010 een maatschapsovereenkomst om samen te werken aan de bouw van residentieel onroerend goed in of rond Vilnius. Zij schaffen daartoe gezamenlijk een perceel grond aan, dat op naam van XT wordt geregistreerd. Eind 2010 krijgt XT toestemming van de gemeente om vijf gebouwen te realiseren. Begin 2011 sluiten XT en Y een overeenkomst tot beëindiging van de maatschapsovereenkomst en tot verdeling van de bezittingen en de schulden. In de jaren 2011-2013 worden vervolgens gebouwen verkocht. Hierbij wordt geen btw in rekening gebracht, maar ook niet in aftrek gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de Litouwse fiscus dat XT BTW-belastingplichtig is en dat BTW is verschuldigd ter zake van de bouwactiviteiten. De in rekening gebrachte BTW mag in aftrek worden gebracht. XT is het hier niet mee eens. De Litouwse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Hij wil weten of XT de belastingplichtige is of de maatschap.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat een BTW-belastingplichtige rechtsbevoegdheid moet bezitten. Dit houdt in dat hij, overeenkomstig het nationale recht, in staat moet zijn om rechtsbetrekkingen aan te gaan, de BTW op een factuur moet kunnen vermelden en innen op basis van de afgesproken prijs. Verder geldt dat een potentiële belastingplichtige de betrokken economische activiteit ‘zelfstandig’ uitoefent wanneer hij, zoals XT in deze zaak, in eigen naam en voor eigen rekening handelt.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 28 april

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen