Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een verzoek om BTW-teruggaaf ook moet worden beschouwd als ‘ingediend’ wanneer een opeenvolgend factuurnummer ontbreekt. Wel moet het dan een ander nummer bevatten waarmee deze factuur kan worden geïdentificeerd.

Het Oostenrijkse Y GmbH dient bij het Duitse Bundeszentralamt für Steuern een verzoek in om teruggaaf van het BTW-tegoed waarover zij beschikt. In het aanvraagformulier gebruikt Y GmbH niet een opeenvolgend factuurnummer, maar een ander nummer, dat verwijst naar de factuur. De Duitse Belastingdienst wijst het verzoek af. Het verzoek voldoet namelijk niet aan de wettelijke vereisten, omdat de in verzoek vermelde factuurnummers niet voldoen aan de wettelijke vereisten. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een verzoek om BTW-teruggaaf ook moet worden beschouwd als ‘ingediend’ wanneer een opeenvolgend factuurnummer ontbreekt. Wel moet het dan een ander nummer bevatten waarmee deze factuur, en dus het goed of de dienst in kwestie, kan worden geïdentificeerd. Bij de beoordeling van het verzoek mag de Belastingdienst de aanvrager verzoeken om een opeenvolgend nummer mee te delen. Wanneer niet binnen de geldende termijn aan dit verzoek wordt voldaan, mag de Belastingdienst het teruggaafverzoek afwijzen. Dit geldt niet wanneer de Belastingdienst al beschikt over het origineel van de factuur of een afschrift daarvan.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 18 december

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen