Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat voor de vraag of een object voor 70% of meer voor de openbare eredienst wordt gebruikt, moet worden gekeken naar de inhoud.

X, een kerkgenootschap, is gebruiker van een loods en een hoofdgebouw met daarin naast de kerkzaal en een vertrek voor een kinderdienstzaal, een ontvangstruimte en nog een aantal ruimten. In geschil is de vraag of de kerkenvrijstelling van art. 2 onder g Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ van toepassing is voor de belastingjaren 2017 en 2018.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat voor de berekening van de grootte van de onderdelen naar de inhoud van een object moet worden gekeken en niet naar de oppervlakte. De heffingsambtenaar overlegt een inhoudsberekening die er toe leidt dat het object niet voor ten minste 70% voor de openbare eredienst wordt gebruikt. De ruimtes voor de openbare eredienst maken 68,56% van de totale inhoud uit. De kerkenvrijstelling is niet van toepassing. X heeft wel recht op een vergoeding van de griffierechten, omdat de heffingsambtenaar de berekening niet reeds in de bezwaarfase heeft overgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 22 januari

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen