De heer X doet BPM-aangifte voor een uit Zweden afkomstige Volvo V60. De auto bevat "af fabriek" zowel een benzine- als een gastank. Volgens de Zweedse papieren is de CO2-uitstoot met benzine 182 g/km en met gas 152 g/km. De aangifte is gebaseerd op een taxatierapport, waarin een handelsinkoopwaarde staat van € 9886, zijnde de koerslijstwaarde van € 17.790 minus € 7904 schade, alsmede een CO2-uitstoot van 152 g/km. De taxateur van Domeinen rekent voor het reinigen van het interieur en herstel - inclusief spuiten van een portier - € 828 met een waardevermindering van € 688. In geschil is de naheffingsaanslag van € 1824, alsmede de 10% verzuimboete. De naheffing is gebaseerd op de typegoedkeuring met een uitstoot van 182 g/km.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat als de auto destijds in 2014 nieuw zou zijn ingevoerd, dan zou de CO2-uitstoot van gas bepalend zijn geweest. De BPM op een later ingevoerde auto mag niet hoger zijn (art. 110 VWEU), zodat ook voor deze auto moet worden uitgegaan van een uitstoot van 152 g/km. Voor het ontbreken van onderhoudsboekjes wordt een aftrek toegestaan van € 85. Voor het overige maakt X niet aannemelijk dat er meer schade is. Het beroep van X is deels gegrond. De naheffing wordt verminderd tot € 993 en de boete vervalt.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 11 december