Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv voor de investering in de mestverwerkingsinstallatie geen recht heeft op de MIA. Nu de mestvergistingsinstallatie bij de mestverwerkingsinstallatie wordt gebruikt en daarbij covergistingsproducten worden toegevoegd, wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor de MIA.
X bv exploiteert een onderneming op het gebied van de melkveehouderij, de varkenshouderij, de akkerbouw en de productie van duurzame energie. Sinds 2007/2008 beschikt X bv over een mestvergistingsinstallatie. In 2014 investeert X bv voor € 358.000 in een mestverwerkingsinstallatie. In geschil is of X bv voor deze investering recht heeft op toepassing van de MIA. X bv stelt daarbij dat de mestvergistingsinstallatie geen onderdeel uitmaakt van de mestverwerkingsinstallatie zodat binnen de apparatuur voor de verwerking van mest (een mestverwerkingsinstallatie) geen mestvergistingsinstallatie wordt toegepast.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv voor de investering in de mestverwerkingsinstallatie geen recht heeft op toepassing van de MIA. Volgens de rechtbank hoeft de mestvergistingsinstallatie zich niet per se te bevinden binnen (de apparatuur van) de mestverwerkingsinstallatie. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat, gezien de werkwijze, de mestvergistingsinstallatie bij de mestverwerkingsinstallatie wordt toegepast en worden daarbij covergistingsproducten toegevoegd. Hierdoor wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor de MIA. Daarbij is niet van belang dat de vergistingsinstallatie en de mestverwerkingsinstallatie geheel zelfstandig kunnen functioneren. Dat de mestvergistingsinstallatie en de mestverwerkingsinstallatie afzonderlijke installaties zijn, is ook niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.42a
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 mei