X, een woningcorporatie, neemt in haar VPB-aangifte 2016 een voorziening van € 142 mln op in verband met groot onderhoud. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stellen de inspecteur en X een VSO op waarbij onder andere is overeengekomen om aan de rechter de vraag voor te leggen welke voorwaarden worden gesteld aan het vormen van een fiscaal aftrekbare onderhoudsvoorziening voor het planmatig onderhoud van de woningen. Volgens de inspecteur moet namelijk voor het vormen van de voorziening aan het piek-vereiste worden voldaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat noch uit het Baksteen-arrest noch uit de ratio daarvan volgt dat een piek-vereiste geldt bij het vormen van een voorziening. Door de voorziening worden de kosten, die door het gebruik van de door X verhuurde complexen worden veroorzaakt, en die eerst in een later jaar tot (piek)uitgaven voor die complexen leiden, toegerekend aan de jaren waarin dat gebruik zich voordoet. Deze toerekening is in overeenstemming met goed koopmansgebruik. Dat de onderhoudsuitgaven voor X in hun totaliteit bezien in enig jaar niet substantieel afwijken van de omvang van de onderhoudsuitgaven in andere jaren, acht de rechtbank niet van belang. Conform de VSO wordt de voorziening vastgesteld op € 54 mln.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 april