Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen uitspraken van Rechtbank Den Haag van 24 december 2014. De hoger beroepschriften van X zijn bij het hof binnen gekomen op 16 februari 2015, dus buiten de termijn. X had al eerder, nl. op 30 januari 2015, beroepschriften ingediend, maar die beroepschriften waren wegens onvoldoende frankering geretourneerd.
Hof Den Haag verklaart de hoger beroepen van X niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn. X heeft weliswaar ook binnen de beroepstermijn hoger beroepschriften verstuurd, maar die waren voorzien van het onjuiste postbusnummer (dat van de Raad van State) en die zijn wegens onvoldoende frankering aan X geretourneerd. Dit komt voor risico van X. Uit onderzoek van de postkamer van het hof blijkt dat de enveloppe inderdaad onvoldoende gefrankeerd was. Verder acht het hof het, onder meer vanwege het ontbreken van een poststempel van de Raad van State, niet aannemelijk dat de enveloppe bij deze instantie is bezorgd. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7