Belanghebbende, mevrouw X, koopt eind 2010/begin 2011 een pand op een veiling. Inclusief veilingkosten is er € 77.356 voor betaald. Begin 2012 ontvangt X in verband met de verkoop van dat pand € 85.130. In dat jaar koopt X weer een ander pand. De aankoop daarvan is gefinancierd uit een aantal stortingen die op haar bankrekeningen zijn gedaan. X heeft zelf € 42.000 contant gestort en van drie andere personen ontving ze in totaal € 185.000. Los daarvan ontving X ook nog € 20.000 en € 17.500 van derden. De inspecteur stelt dat de verkoopwinst van het pand belast is en dat de stortingen en overmakingen belaste vergoedingen zijn voor verrichte diensten. Volgens Rechtbank Den Haag maakt de inspecteur niet aannemelijk dat X de betreffende inkomsten heeft genoten. Ondanks dat X geen geloofwaardige verklaring voor de stortingen en overboekingen heeft en dat zij vermoedelijk als strovrouw is opgetreden, is de aard van de door X verrichte werkzaamheden namelijk niet door de inspecteur gekwalificeerd. De inspecteur gaat in hoger beroep. Tussen partijen is niet meer in geschil dat X geen strovrouw is. De oorzaak van de betalingen ligt dus niet in door X voor een (onbekende) derde verrichte handelingen.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet hoeft te bewijzen dat de ontvangen betalingen van in totaal € 264.500 geen belast resultaat uit overige werkzaamheden zijn. De inspecteur stelt ten onrechte dat de betalingen inkomen zijn, aangezien X er geen deugdelijke verklaring voor heeft. Aldus miskent de inspecteur dat hij feiten moet stellen en bij weerspreking door X aannemelijk moet maken op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de aanslag niet te hoog is. Voorts hebben twee personen op de zitting de lezing van X bevestigd dat zij leningen aan haar hadden verstrekt en het is niet aannemelijk dat X in 2012 werkzaamheden heeft verricht die normaal vermogensbeheer te boven gaan. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 26 april