Belanghebbende, X bv, neemt deel in enkele scheepvaart cv’s en past het tonnageregime op haar winst toe. Voor het bemanningsbeheer van de schepen van de cv’s schakelt X bv A bv in. De eindverantwoordelijkheid voor het bemanningsbeheer berust bij X bv. De inspecteur is van mening dat het tonnageregime niet van toepassing is op de gehele winst, omdat X bv ook de kern van het bemanningsbeheer heeft uitbesteed (de selectie van bemanningsleden) en niet bijvoorbeeld alleen de loonadministratie.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv het tonnageregime op haar winst kan toepassen. Voor deze toepassing is niet vereist dat een scheepsmanager het bemannings- en technisch beheer daadwerkelijk helemaal zelf uitvoert. Volgens de rechtbank mag echter de verantwoordelijkheid voor het bemanningsbeheer niet worden opgeknipt en verdeeld over meerdere entiteiten: als een scheepsmanager het tonnageregime wil toepassen, moet hij de volle verantwoordelijkheid voor het gehele bemanningsbeheer dragen. X bv heeft voldoende invulling gegeven aan de voorwaarde dat zij het bemanningsbeheer 'verricht' in de zin van art. 3.22 lid 5 onderdeel d Wet IB 2001. Zij heeft namelijk actieve bemoeienis gehad met wie op welk schip ging werken, ingegrepen als zij dat nodig vond en daadwerkelijk toezicht uitgeoefend op de inzet van de bemanning. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.22
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 28 november