Advocaat-generaal Niessen concludeert dat X in 2013 in Nederland woont. De stelling van X dat van belang is of sinds 1997/1998 een duurzame band met Nederland is blijven bestaan, is onjuist. De rechter hoeft slechts te oordelen over het geschil en dat is of X in 2013 als binnenlands belastingplichtige kan worden aangemerkt.

X heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft regelmatig in Nederland, maar ook in land Y. Volgens de Basisregistratie Personen heeft X twee kinderen die in Nederland wonen. Verder is X eigenaar van een aantal in Nederland gelegen onroerende zaken en houdt hij de aandelen in een bv. Omdat X geen IB-aangifte indient, legt de inspecteur een ambtshalve IB-aanslag 2013 op. X is het hier niet mee eens, omdat hij naar zijn mening niet als binnenlands belastingplichtige kan worden aangemerkt. X gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat X in 2013 in Nederland woont. De A-G acht de stelling van X dat van belang is of sinds 1997/1998 een duurzame band met Nederland is blijven bestaan, onjuist. Volgens de A-G zijn de feiten uit voorgaande jaren niet van belang, omdat de rechter slechts hoeft te oordelen over het geschil en dat is of X in 2013 als binnenlands belastingplichtige kan worden aangemerkt. Daarvoor zijn de feiten en omstandigheden van het jaar zelf van belang. In zijn conclusie besteedt de A-G uitgebreid aandacht aan art. 4 lid 1 AWR. De uitspraak van het hof ligt in lijn met hetgeen uit het onderzoek van de A-G naar voren komt. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep in cassatie van X ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Wet inkomstenbelasting 2001 2.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 januari

71

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen