Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet is komen vast te staan dat A bv het gebruiksrecht heeft gebruikt om belaste prestaties tegen vergoeding te verrichten die een integraal recht op aftrek van de daaraan toe te rekenen voorbelasting opleveren. De voorbelasting is pro rata aftrekbaar.

Belanghebbende, X bv, is btw-ondernemer en bestaat uit meerdere bv's, waaronder A bv. A bv verricht houdster- en bestuursactiviteiten voor de overige leden van X bv. De overige bv's zijn actief in de horeca. In 2010 verkrijgt A bv het recht om de formule c.q. het business model van het merk I's' te gebruiken binnen Nederland en binnen Europa. Het exclusieve gebruiksrecht heeft betrekking op de exploitatie van de horecagelegenheden en op de verkoop van merchandising. X bv betaalt € 589.050, inclusief € 94.050 aan btw, voor het gebruiksrecht. X bv stelt dat recht op integrale aftrek van de btw bestaat, omdat de vergoeding voor het gebruiksrecht tot de algemene kosten van A bv behoort. De inspecteur staat uiteindelijk aftrek toe naar een pro rata van 28%.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet is komen vast te staan dat A bv het gebruiksrecht heeft gebruikt om belaste prestaties tegen vergoeding te verrichten die een integraal recht op aftrek van de daaraan toe te rekenen voorbelasting opleveren. De rechtbank wijst er hierbij op dat X bv ter zitting zelfs heeft bevestigd dat het gebruiksrecht niet eens is gebruikt. Vervolgens concludeert de rechtbank dat aftrek plaatsvindt naar rato van de verhouding tussen de belaste en de totale omzet van X bv omdat de voorbelasting op het gebruiksrecht niet direct aan een bestemming kan worden toegerekend. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen