Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan, door de buitenlandse banktegoeden en effecten en de inkomsten uit de panden niet in haar aangiften te vermelden. X en haar echtgenoot Y exploiteren in maatschapsverband de panden, en de voordelen daaruit kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is getrouwd met Y. Bij een bank in België hebben zij samen een rekening. X neemt de effecten en spaartegoeden daarvan niet op in de aangiften IB over de jaren 2001 t/m 2004. Verder bezit het echtpaar zes woningen, waarvan één in Spanje. De woningen zijn gekocht in de jaren 1980 t/m 2004 en worden verhuurd, veelal na een renovatie. X stelt dat zij duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot. Uit een in 2006 gehouden FIOD-onderzoek en verklaringen van (ex-)huurders en werklieden blijkt dat X en Y steeds hebben samengewoond en dat Y degene is die de panden renoveert en het onderhoud uitvoert. Aan X worden navorderingsaanslagen IB over 2001 t/m 2004 opgelegd, waarbij ook niet aangegeven inkomsten uit panden worden belast.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 12 februari 2013, 11/00760, 11/00761, 11/00762 en 11/00763, V-N 2013/25.1.3) oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan zodat de navorderingsaanslagen in stand blijven, tenzij X doet blijken dat ze onjuist zijn. Het hof volgt de stelling van de inspecteur dat X en Y in maatschapsverband onroerende zaken exploiteren, en dat de zes panden, voor zover niet in eigen gebruik, worden geëxploiteerd. Het hof volgt de inspecteur ook in zijn stelling dat X en Y daartoe werkzaamheden verrichten en dat de voordelen uit de panden kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden, omdat die werkzaamheden normaal vermogensbeheer te boven gaan. Uit de duur van de procedure lijkt wel te volgen dat de redelijke termijn is overschreden, zodat het hof het onderzoek heropent in verband met het door X ingediende verzoek om een immateriële schadevergoeding. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 art. 3.91

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen