X bestuurt een bestelbus en wordt aangehouden in het kader van een FIOD-onderzoek. In de bestelbus worden tijdens de aanhouding 1 miljoen onveraccijnsde sigaretten aangetroffen. Uit een telefoontap blijkt dat X nog eens 3,5 miljoen onveraccijnsde sigaretten voorhanden heeft gehad. De inspecteur legt voor beide partijen onveraccijnsde sigaretten een naheffingsaanslag accijns op. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht en tot de juiste hoogte zijn vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. X had als bestuurder van de bestelbus de feitelijke beschikkingsmacht over de 1 miljoen onveraccijnsde sigaretten, waardoor X accijns over deze partij verschuldigd is. Ten aanzien van de tweede naheffingsaanslag overweegt de rechtbank dat uit de telefoontap volgt dat X meerdere gesprekken heeft gevoerd over de verkoop van de 3,5 miljoen onveraccijnsde sigaretten en derhalve kan worden aangenomen dat X ook deze partij voorhanden heeft gehad. De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 juni