X is in 2018 ingeschreven in de BRP in gemeente Y. Hij werkt sinds 2008 als piloot van een vliegmaatschappij waarvan de werkelijke leiding in het Verenigd Koninkrijk wordt uitgeoefend. Vanaf 2 mei 2016 is X gestationeerd in Italië en wordt zijn verloning verwerkt via de Italiaanse tak van de werkgever in Italië. In 2018 verblijft X meer dan 183 dagen in Italië. In geschil is de hoogte van het aan Italië toegerekende loon waarvoor voorkoming van dubbele belasting moet worden verleend.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht de vrijstelling heeft bepaald door de tijd gewerkt boven het Italiaanse grondgebied te delen door de totale vluchttijd. Wel slaagt het beroep van X op het vertrouwensbegingel aangezien de Belastingdienst oud ongepubliceerd beleid heeft gestaakt per 18 januari 2019. Dit kan X niet worden tegengeworpen omdat het gaat om de heffing van inkomstenbelasting voor het jaar 2018. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht, Loonbelasting
Editie: 14 november
Informatiesoort: VN Vandaag