Belanghebbende, X, heeft een belang in een internationaal advocatenkantoor, A LLP. Het boekjaar van A LLP loopt van 1 mei tot en met 30 april. A LLP heeft een v.i. in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Op 2 juni 2010 treedt het Belastingverdrag Nederland - VAE in werking. In geschil is of X recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor de winst over het boekjaar 1 mei 2010 - 30 april 2011. X is namelijk van mening dat het begrip ‘belastingjaar' uit art. 28 Belastingverdrag NL - VAE zo moet worden uitgelegd dat voor het boekjaar 2010-2011 sprake is van een belastingjaar dat op 1 januari 2011 is aangevangen. Volgens X is de winst van de v.i. namelijk geheel in het kalenderjaar 2011 belast. De inspecteur stelt dat het Belastingverdrag NL - VAE pas van toepassing is vanaf het boekjaar 2011-2012. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het Belastingverdrag Nederland-VAE van toepassing is op de winst die in het boekjaar 2010-2011 is gerealiseerd en waarover de VAE heffingsbevoegd is. X heeft dan ook recht op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Hof Amsterdam oordeelt dat de uitdrukking ‘belastingjaar', bij niet definiëring in het verdrag, de betekenis heeft die daaraan wordt toegekend in het nationale recht van de staat die het Belastingverdrag Nederland-VAE toepast, in casu Nederland. Nu deze uitdrukking niet in de Wet IB 2001 is opgenomen, moet volgens het hof zoveel mogelijk worden aangesloten bij (het systeem van) de nationale wet. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.66
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 11 juli