X koopt van de gemeente een voormalig schoolgebouw. In de koopovereenkomst wordt opgenomen dat de gemeente van plan is om de bestemming ‘maatschappelijk' te wijzigen in ‘wonen'. De onroerende zaak wordt op 23 december 2014 aan X geleverd. Tot oktober 2014 was de onroerende zaak in gebruik als peuterspeelzaal. Daarvoor was het uitsluitend gebruikt voor maatschappelijke doeleinden. X heeft de onroerende zaak aangepast en gebruikt hem als woning. In geschil is of er voor de overdrachtsbelasting sprake is van een woning.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het voormalige schoolgebouw geen woning is. De rechtbank wijst er daarbij op dat de onroerende zaak in de akte van levering wordt aangeduid als ‘voormalig schoolgebouw'. Verder acht de rechtbank van belang dat de onroerende zaak voorafgaand aan de verkrijging door X nooit als woning in gebruik is geweest, en dat het ten tijde van de overdracht geen woonbestemming had. Dat de gemeente voornemens is om de bestemming te wijzigen acht de rechtbank niet van belang. Het tarief van 6% is volgens de rechtbank dan ook terecht toegepast.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 29 juli