Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld. Daarom kent de voorzieningenrechter een extra voorschot toe op een aanvullende schadevergoeding, vanwege onterechte terugvordering van de kinderopvangtoeslag.

Belanghebbenden krijgt een compensatie van € 47.346 omdat de inspecteur onterecht over de jaren 2016, 2017 en 2018 kinderopvangtoeslag terugvordert. Drie maanden later verzoekt belanghebbende de Commissie Werkelijke Schade om vaststelling van de werkelijke schade en vordert zij meer dan € 200.000 schade en een voorschot van € 30.000. De Belastingdienst kent haar een voorschot van € 5.000 toe. In afwachting van een beslissing op bezwaar, verzoekt belanghebbende de voorzieningenrechter om een voorschot van € 250.000.

De rechtbank oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening nu blijkt dat belanghebbende geen inkomsten heeft, haar vaste lasten niet kan voldoen en gedreigd wordt haar woning te moeten ontruimen. Omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, kent de voorzieningenrechter een extra voorschot van € 7.130 toe. Het verzoek van belanghebbende wordt gedeeltelijk toegewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:95

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 9 november

62

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen