Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X bv de jarenlange salarisvoorschotten van haar dga ten onrechte niet in haar loonadministratie heeft opgenomen. X bv stelt vergeefs dat het gewone opnamen in rekening-courant waren en dat bij internetbankieren abusievelijk steeds automatisch de laatste omschrijving 'voorschot salaris' werd bijgevoegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X bv, is een 'moeiende' holding met een 100% deelneming in Y bv. Y bv verleent ICT-diensten in de mailingindustrie. De directeur-grootaandeelhouder van X bv, de heer A, is daartoe gedetacheerd bij Y bv tegen een jaarlijkse managementvergoeding van € 180.000 (exclusief btw). In 2015 constateert de inspecteur dat A naast zijn salaris van respectievelijk € 54.142 (2010), € 54.388 (2011), € 105.003 (2012) en € 100.800 (2013) ook vier jaar lang betalingen ontvangt met als omschrijving 'voorschot salaris'. De inspecteur past primair gebruikelijklooncorrecties toe. Voor de werkzaamheden van A voor X bv zelf wordt uitgegaan van € 8.000 op jaarbasis. Inclusief niet in geschil zijnde andere correcties zijn de lonen nu als volgt: € 122.142 (2010), € 117.388 (2011), € 113.003 (2012) en € 113.800 (2013). In geschil zijn de LB-naheffingsaanslagen, alsmede de 5% verzuimboetes voor 2010 en 2011. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof Den Haag (MK I, 4 mei 2018, BK-17/00920 en BK-17/00922 t/m BK-17/00926, V-N 2018/41.1.2) oordeelt dat X bv de salarisvoorschotten ten onrechte niet in haar loonadministratie heeft opgenomen. X bv stelt vergeefs dat het gewone opnamen in rekening-courant waren en dat bij internetbankieren abusievelijk steeds automatisch de laatste omschrijving 'voorschot salaris' werd bijgevoegd. Het maakt ook niet uit dat de vermeende rekening-courant schuld inmiddels is afgelost. De voorschotten zijn terecht als te bruteren netto-loon aangemerkt. Aangezien de naheffing voor 2010 en 2011 in stand blijft op basis van een andere grond dan de vaststelling van het gebruikelijk loon, kan niet worden gezegd dat X bv een pleitbaar standpunt heeft. De verzuimboetes blijven dus ook in stand. Het beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 21 november