X komt in bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2021. De heffingsambtenaar verlaagt in bezwaar de WOZ-waarde maar omdat X die nog steeds te hoog vindt gaat hij in beroep.
Rechtbank Midden-Nederland gaat in zaken over de WOZ-waarde van woningen en in zaken over niet tijdig beslissen, parkeerbelastingzaken en zaken over proceskosten voortaan lagere wegingsfactoren hanteren. De ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn in die zaken wordt bovendien verlaagd naar € 50 per half jaar overschrijding. De rechtbank wijkt met de verlaging van de proceskostenvergoeding af van de werkwijze van de hogerberoepsrechters. Reden voor de verlaging van de wegingsfactor in WOZ-zaken is het geringe belang en de complexiteit van deze zaken. Voor WOZ-zaken over de waardering van woningen hanteert de rechtbank voortaan een wegingsfactor van 0,5; in de overige WOZ-zaken blijft de factor 1. Om de zaakstromen onderling in de juiste verhouding te houden, past de rechtbank ook de wegingsfactor aan in zaken over niet tijdig beslissen en zaken over parkeerbelasting en proceskosten. Die factor gaat van 0,5 naar 0,25. Als de gemachtigde steeds dezelfde standaard stukken gebruikt, dan daalt de wegingsfactor in woningzaken naar 0,25 en in overige WOZ-zaken naar 0,5. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en kent een proceskostenvergoeding en ISV toe op basis van de nieuwe uitgangspunten.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 6 september
Informatiesoort: VN Vandaag