Hof Amsterdam beslist dat X geen recht heeft op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De voortvarende behandeling in hoger beroep compenseert de overschrijding in eerste aanleg.
X is eigenaar van een kantoorpand. De WOZ-waarde daarvan is voor het belastingjaar 2016 vastgesteld op € 467 500. In (hoger) beroep is de WOZ-waarde in geschil. Ook verzoekt X om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Hof Amsterdam stelt de WOZ-waarde van het kantoorpand vast op € 435 000. Dit is conform het compromis dat partijen op de zitting in hoger beroep hebben bereikt. In die zin is het hoger beroep gegrond. Het hof wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schadevergoeding af. Verwezen wordt naar het overzichtsarrest van de Hoge Raad van 19 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, BNB 2016/140, V-N 2016/13.4. Volgens het hof leidt de voortvarende behandeling van het hoger beroep ertoe dat de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg wordt gecompenseerd. De totale procedure van het moment van indienen bezwaarschrift tot en met het doen van deze uitspraak van het hof heeft immers niet meer dan vier jaren geduurd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73 (vervallen per 1 juli 2013
Wet waardering onroerende zaken 22
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
BWBR0005537, 8:73 (vervallen per 1 juli 2013)
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 6 juni