X doet in 2014 een inkeermelding voor een bankrekening in Luxemburg met een saldo van € 2.200.000. Eind 2016 en begin 2017 zijn daarom diverse navorderingsaanslagen aan hem opgelegd. Volgens X heeft de inspecteur niet voldoende voortvarend gehandeld. De inspecteur overlegt een interne e-mail waaruit blijkt dat hij het met een collega over de zaak van X heeft gehad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verzenden van een interne e-mail en het voorleggen van vragen aan een collega ook is aan te merken als een werkzaamheid van de inspecteur. Er is dus geen onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden geweest (zie HR 26 februari 2010, 43.050bis, V-N 2010/13.7). De verlengde navorderingstermijn is terecht toegepast. In de beroepsfase is de redelijk termijn overschreden, zodat X wel recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 2000.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 juni