De heer X doet eind 2009 een verzoek om toepassing van de inkeerregeling. Het verzwegen buitenlandse vermogen staat op Zwitserse bankrekeningen. Pas in oktober 2011 zijn navorderingsaanslagen opgelegd. De meeste daarvan zijn opgelegd met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. X stelt dat deze aanslagen niet voortvarend genoeg zijn opgelegd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Zwitserland niet tot de Europese Unie behoort, zodat niet relevant is of de aanslagen met voortvarendheid zijn opgelegd. Voor het aanhouden van tegoeden of effecten bij een bank in Zwitserland kan dus geen beroep kan worden gedaan op de vrijheid van kapitaalverkeer. De verlengde navorderingstermijn geldt dus onverkort. X claimt vergeefs een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase. De vertraging is namelijk te wijten aan nalatig handelen van zijn gemachtigde. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de aanslagen die met toepassing van de verlengde navorderingstermijn zijn opgelegd. Uit de feiten blijkt namelijk dat aan X langdurig uitstel is verleend voor het verstrekken van nadere informatie en het beantwoorden van vragen. Deze uitstelperiode telt dus niet als een onverklaarbare inactiviteit. Er is dus geen sprake van onverklaarbare inactiviteit van de inspecteur gedurende meer dan zes maanden. Er kan dus in het midden blijven of art. 64 VWEU (de standstillbepaling) in casu van toepassing is. Met betrekking tot de heffingsrente stelt X vergeefs dat deze te hoog is, omdat de inspecteur eind 2009 alle gegevens had om de aanslagen op te leggen. De inspecteur is namelijk niet onzorgvuldig geweest door nadere informatie op te vragen. Vervolgens heeft de gemachtigde van X de zaak getraineerd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 64
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16