Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat dga X zich niet rechtsgeldig kan beroepen op een melding betalingsonmacht. Het is aan de (voorwaardelijke) opzet van de bv (en X) te wijten dat te weinig omzetbelasting is voldaan.

Belanghebbende, X, is enig aandeelhouder en bestuurder van B bv. Bij beschikking van 19 juni 2015 is X door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor niet betaalde omzetbelasting door B bv over de jaren 2008 tot en met 2011. Het bedrag van de aansprakelijkstelling bedraagt, na bezwaar, € 15 037. X komt in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst eerst het verdagingsverzoek van X af. Het algemeen belang van een doelmatige procesgang weegt dit keer zwaarder dan het belang van X om persoonlijk bij het onderzoek ter zitting aanwezig te zijn. Vervolgens beslist de rechtbank dat de ontvanger aannemelijk heeft gemaakt dat het aan de opzet van B bv te wijten is dat te weinig omzetbelasting is voldaan. X, enig aandeelhouder, bestuurder en werknemer, kan zich dan niet rechtsgeldig beroepen op een melding betalingsonmacht (vgl. Hoge Raad 23 december 2011, V-N 2011/67.18). De ná de beschikking aansprakelijkstelling verrichte betalingen op de naheffingsaanslag omzetbelasting zijn op de juistheid van de aansprakelijkstelling niet van invloed. De rechtbank verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep zich richt tegen de verrekeningen van deze betalingen. Voor het overige is het beroep ongegrond.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen