Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het verzoek van X om een tweede inzage in zijn dossier kennelijk ongegrond. In het systeem van de Algemene wet bestuursrecht heeft een belanghebbende slechts eenmaal recht op inzage van de stukken.

X heeft een aantal beroepschriften ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Op 24 juni 2013 verzoekt X de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen om de inspecteur te verplichten alle gedingstukken ruim voor de zitting van 31 oktober 2013 naar de rechtbank, en via de rechtbank naar hemzelf te zenden. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek af en wijst daarbij op het aanbod dat de inspecteur aan X heeft gedaan om alsnog inzage te geven. X krijgt op 9 juli 2013 inzage, maar wenst hierna nogmaals inzage in de dossiers. Als de inspecteur dit verzoek als onvoldoende gespecificeerd en gemotiveerd afwijst, verzoekt X opnieuw om een voorlopige voorziening.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het verzoek van X om een tweede inzage in zijn dossier kennelijk ongegrond. In het systeem van de Algemene wet bestuursrecht (art. 7:4 Awb) heeft een belanghebbende slechts eenmaal recht op inzage van de stukken. De stelling van X dat de inspecteur in de beroepsprocedures niet alle stukken van het geding heeft overgelegd, dient door de rechter in de hoofdzaak te worden beoordeeld en niet door de voorzieningenrechter. De rechtbank wijst het verzoek van X om een voorlopige voorziening af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 11 oktober

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen