Hof Amsterdam oordeelt dat X als btw-ondernemer moet worden aangemerkt voor de werkzaamheden die zij voor de bezwaaradviescommissies van de ministeries verricht. Voor deze werkzaamheden heeft zij dan ook terecht btw voldaan.

X werkt voor diverse bezwaaradviescommissies. Zij is voorzitter van de bezwaaradviescommissies inzake personele aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aan de hand van de gewijzigde btw-regelgeving voor commissariaten, laten beide ministeries weten dat zij niet bereid zijn om btw te betalen bovenop de vergoeding die X hen in rekening brengt. De andere ministeries waar X werkzaamheden voor verricht, hebben de vacatiegelden wel verhoogd met btw. X is van mening dat zij geen btw is verschuldigd over de vergoedingen die zij van de twee ministeries ontvangt. Volgens X is zij namelijk geen btw-ondernemer voor deze werkzaamheden.

Hof Amsterdam oordeelt dat X als btw-ondernemer moet worden aangemerkt voor de werkzaamheden die zij voor de bezwaaradviescommissies van de ministeries verricht. Het hof verwerpt hierbij de stelling van X dat de door haar verrichte activiteiten een economisch karakter ontberen, omdat daarvoor geen ‘markt’ zou bestaan. Dat X de werkzaamheden in persoon moet verrichten acht het hof niet van belang. Dit geldt ook voor het feit dat de activiteiten het algemeen belang dienen en/of bij Wet geregeld zijn. Verder verwerpt het hof ook de stelling van X dat zij de werkzaamheden niet zelfstandig verricht. Volgens het hof loopt X namelijk wel degelijk een inkomensrisico. Ook merkt het hof op dat X niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een ministerie. De positie van X komt overeen met die van een beoefenaar van een vrij beroep. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen