A, de moeder van belanghebbende (X), overlijdt in 2008. X en haar broer zijn de erfgenamen van A. Tot de nalatenschap van A behoort ook een vordering op Z, de moeder van A. In haar aangifte voor het successierecht waardeert belanghebbende de vordering op Z op nihil, omdat de verhouding tussen A en Z gebrouilleerd was. De inspecteur is het echter niet eens met de waardering van de vordering op Z door belanghebbende. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de neergang van het vermogen van Z vooral plaats heeft gevonden na de overlijdensdatum in 2008. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat het vermogen van Z op de overlijdensdatum groot genoeg was om de schuld geheel te voldoen. De inspecteur heeft de vordering volgens de rechtbank dan ook niet te hoog vastgesteld.
Gerelateerde artikelen
ING waarschuwt dat schenkingen ouders huizenprijzen opdrijven
Starters op de woningmarkt krijgen steeds vaker geld van hun ouders om de aankoop van hun huis te financieren. Dit blijkt volgens ING uit recente onderzoekscijfers. Deskundigen van de bank waarschuwen in een eigen analyse dat die schenkingen de huizenprijzen opdrijven.
Fiscale maatregelen Voorjaarsnota 2025
Minister Heinen van Financiën heeft de Voorjaarsnota 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieraan ontlenen wij de volgende fiscale maatregelen.
SW-waarderingsvoorschriften niet dwingend toepasbaar bij waardering certificaten
De Hoge Raad oordeelt dat de waardebepaling van een onroerende zaak die behoort tot het vermogen van een BV niet dwingend is voorgeschreven in art. 21 lid 5 SW 1956. De uitleg die het hof aan de bepalingen omtrent de waardebepaling heeft gegeven is te ruim.
Aanslag blijft in stand ondanks niet overleggen van alle gedingstukken
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in de stukken delen zijn weggelakt zonder dat de inspecteur een beroep heeft gedaan op art. 8:29 Awb. Het geconstateerde verzuim kan X echter niet in een betere positie brengen.
Handreiking omvang schenking bij onzakelijke gelieerde financieringen aan lichamen vrijgegeven
De Belastingdienst heeft de ‘Handreiking omvang schenking bij onzakelijke gelieerde financieringen aan lichamen’ vrijgegeven.
De schenk- en erfbelasting op de schop?
In het maatschappelijke debat komt de schenk- en erfbelasting geregeld aan de orde. Bijvoorbeeld als middel om vermogen zwaarder te belasten ten opzichte van inkomen uit arbeid, of om iets te doen aan vermogensongelijkheid. Of dit goede ideeën zijn, is in hoge mate afhankelijk van persoonlijke voorkeuren. Tot op heden kon een discussie worden afgekapt met: “Het kabinet heeft geen voornemens om de schenk- en erfbelasting aan te pakken”. Maar nu lijkt er écht iets te bewegen: door evaluaties van regelingen in de huidige wet komt het onderwerp weer op de politieke agenda. Wat is de stand van zaken?
Erfbelasting: een kritische reactie op een vooringenomen betoog
Stefan Tax kennen we als een fel tegenstander van de erfbelasting. In twee columns legt hij dit nog eens uit, waarbij hij in essentie zijn betoog herhaalt dat hij eerder hield in het Nederlands Dagblad (5 augustus 2024). Om zijn betoog te ondersteunen winkelt Tax zo selectief in de feiten, dat ik mij geroepen voel om te reageren.
Erfbelasting: een kritische bezinning (slot)
In dit vervolg van mijn beschouwing over de erfbelasting richt ik mij op de vraag in hoeverre de erfbelasting daadwerkelijk bijdraagt aan het verminderen van vermogensongelijkheid.
Erfbelasting: een kritische bezinning in twee delen
Sommige fiscale structuren werken met een tweetrapsraket: een eerste stap nu, een vervolg later. Dit opiniestuk is vergelijkbaar. Gezien de omvang en complexiteit van het debat over erfbelasting verschijnt het in twee delen. Dit eerste deel werpt een kritische blik op de erfbelasting zelf en de gevolgen ervan voor belastingbetalers, ondernemers en de economie. Later volgt het tweede deel, waarin ik de relatie behandel tussen erfbelasting en vermogensongelijkheid, evenals de effecten op kapitaalvlucht en de administratieve lasten.