Nadat de Belastingdienst informatie ontvangt dat X de beschikking heeft gehad over buitenlandse bankrekeningen, verzoekt hij X om informatie te verstrekken. Uit de verstrekte informatie blijkt dat X over cryptovaluta beschikt. De Belastingdienst verzoekt X daarop om informatie te verstrekken over de cryptovaluta. X en de Belastingdienst hebben daarop veelvuldig contact, maar volgens de Belastingdienst is het met de door X verstrekte informatie nog steeds niet mogelijk om zijn inkomens- en vermogenspositie te bepalen. De Staat vordert daarom in een civiele procedure dat X alle relevante informatie zijn (crypto)vermogen aanlevert. In geschil is of X gehouden is tot volledige en onvoorwaardelijke informatieverstrekking over het verloop en de omvang van zijn (crypto)vermogen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de gevraagde informatie over het verloop en de omvang van zijn (crypto)vermogen moet verstrekken. X heeft namelijk bij lange na nog niet alle voor de Belastingdienst relevante informatie verstrekt. X heeft diverse onjuiste verklaringen afgelegd die van elkaar afwijken. De rechtbank legt een dwangsom op van € 2500 per dag, met een maximum van € 1 miljoen en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 49
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 16 januari
Informatiesoort: VN Vandaag