Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij op 31 december 2008 een voornemen tot herinvesteren had. De inspecteur heeft de dotatie aan een HIR dan ook terecht geweigerd.

Belanghebbende, X, is als ondernemer werkzaam in de kunst- en cultuursector. Tevens is hij werkzaam als docent. Sinds 1999 richt X zich meer op internationale projecten en houdt hij zich bezig met het digitaliseren van museumcollecties. In 2008 verkoopt X het bedrijfspand van waaruit hij zijn onderneming uitoefent. Met de verkoop behaalt X een boekwinst van ruim € 1,1 mln. In verband met de internationalisering van zijn onderneming wil X een nieuw centrum bouwen in Suriname. In 2011 kiest X er uiteindelijk voor om het centrum in Costa Rica te bouwen. In verband met de bouw van het centrum sluiten X en A SA in 2011 een ‘draft' overeenkomst en maakt X in de jaren 2011-2014 circa $ 200.000 over aan A SA. De inspecteur is van mening dat X de in 2008 gerealiseerde boekwinst niet kan onderbrengen in een HIR.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij op 31 december 2008 een voornemen tot herinvesteren had. De rechtbank overweegt hierbij dat X pas tweeënhalf jaar na het opstellen van de eindbalans over 2008 een ‘draft' overeenkomst heeft gesloten met A SA. Verder wijst de rechtbank er op dat X geen definitieve overeenkomst heeft ingebracht. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat X nog steeds maar € 190.000 heeft betaald in verband met de gestelde herinvestering. Dit is volgens de rechtbank in het licht van de boekwinst van € 1,1 mln te beperkt. De inspecteur heeft de dotatie aan een HIR dan ook terecht geweigerd.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 19 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen