Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de zaak niet wordt teruggewezen naar de rechtbank, ondanks dat deze niet had gereageerd op het verzoek van de heer X om de zitting in eerste aanleg uit te stellen. Vanwege de gang van zaken wordt de bewijslast voor 2010 echter niet omgekeerd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is in 2008 één van de (drie) oprichters van E vof. Later worden nog meer vennoten ingeschreven. Die werken als rij-instructeurs bij E vof. E vof betaalt aan X een vergoeding voor het gebruik van een kantoorruimte in zijn woning en voor de dagelijkse gang van zaken. Vanuit de eenmanszaak van X worden aan E vof diverse voertuigen tegen vergoeding ter beschikking gesteld. In december 2010 zijn bij een vergadering van de vennoten zonder medeweten van X geluidsopnamen gemaakt. De opnamen zijn doorgespeeld naar de Belastingdienst, die over 2010 vervolgens een naheffingsaanslag loonheffing van € 283.686 aan X oplegt. Hof 's-Hertogenbosch (15 april 2016, nr. 14/00555, V-N 2016/59.1.1) handhaaft de aanslag, die inmiddels door de rechtbank was verlaagd tot € 175.880. In geschil zijn de ambtshalve opgelegde IB-aanslagen over 2010 en 2011. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 6 juli 2017, 16/00263 t/m 16/00266, V-N Vandaag 2017/1954) oordeelt dat de zaak niet wordt teruggewezen naar de rechtbank, ondanks dat deze niet heeft gereageerd op het verzoek van X om de zitting in eerste aanleg uit te stellen. Met hetgeen X in eerste aanleg en in hoger beroep heeft betoogd en aan bewijsstukken in geding heeft gebracht, zijn namelijk onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot het oordeel dat hetgeen X voor de rechtbank had willen aanvoeren, aannemelijk is geworden (vgl. HR 14 september 2012, nr. 11/03243, V-N 2012/46.12 en HR 13 januari 2012, nr. 11/02031, V-N 2012/6.6). Vanwege de gang van zaken wordt de bewijslast voor 2010 echter niet omgekeerd. X kan namelijk zijn overvallen door de eis van de inspecteur. De aanslagen over 2010 en 2011 zijn terecht gebaseerd op de eigen btw-aangiften van X en er is rekening gehouden met de LB-naheffingsaanslag waarover nog een cassatieprocedure loopt. Ondanks die procedure is het niet opportuun om de zaak deels aan te houden. Het beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27q lid 1-b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen