X kan de door hem, aan zijn werkgever, betaalde heffingsrente volgens A-G Niessen niet als negatief loon in aftrek brengen. Er is namelijk onvoldoende verband met de dienstbetrekking.

Belanghebbende, X, heeft in de jaren '90 van zijn werkgever (E Corp.) optierechten op aandelen ontvangen. Verder heeft hij aandelen in E verworven. G bv (de dochter van E Corp.) sluit een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst over de af te dragen loonheffing over de optierechten. Van de op grond daarvan opgelegde LB-naheffingsaanslag is € 682.915 op X verhaald. Verder brengt G bv ook € 74.296 aan heffingsrente in rekening aan X. Hij brengt de door hem betaalde heffingsrente als negatief loon in mindering op zijn inkomen uit werk en woning over het jaar 2004. De inspecteur accepteert dit niet en corrigeert de aangifte. Rechtbank Haarlem beslist dat de inspecteur de aftrek terecht heeft geweigerd. Hof Amsterdam oordeelt dat niet kan worden gezegd dat de bereidheid van belanghebbende om de heffingsrente aan de BV te vergoeden zijn grond vindt in de dienstbetrekking. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Advocaat-generaal (A-G) Niessen concludeert dat de in een verhaalbare naheffingsaanslag begrepen heffingsrente een schuld van de werkgever vormt. Deze schuld kan volgens de A-G dan alleen via de civielrechtelijke weg op de werknemer worden verhaald. Dat de vergoeding door de werknemer heeft plaatsgevonden uit hoofde van de dienstbetrekking, is dan aan de werknemer om aannemelijk te maken. Volgens de A-G heeft het hof kunnen oordelen dat het verband met de dienstbetrekking in deze zaak onvoldoende is. Noch uit de vaststellingsovereenkomst noch uit een overeenkomst tussen X en G bv blijkt dat X zich heeft verplicht om het rentevoordeel aan G bv te vergoeden. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen