De helft van de aandelen in belanghebbende, X bv, wordt indirect gehouden door enkele Zuid-Hollandse gemeenten. De andere helft wordt gehouden door andere lagere overheden. X bv exploiteert twee afvalwaterzuiveringsinstallaties. Zij zuivert het afvalwater en loost dit vervolgens op het oppervlaktewater. Bij dit proces wordt elektriciteit opgewekt, waarmee gedeeltelijk in de eigen elektriciteitsbehoefte van X bv wordt voorzien. De overige benodigde elektriciteit wordt extern ingekocht. De inspecteur is van mening dat X bv niet is aan te merken als een waterbedrijf en dus belastingplichtig is voor de VPB. X stelt echter dat zij geen nijverheidsbedrijf uitoefent.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv belastingplichtig is voor de VPB. Volgens de rechtbank is de meetrekregeling van art. 2 lid 7 onderdeel e Wet VPB 1969 van toepassing. Hierbij overweegt de rechtbank dat X bv niet (nagenoeg) uitsluitend water levert. Volgens de rechtbank wordt met de zuivering van afvalwater en de daaropvolgende lozing op het oppervlaktewater geen water geleverd, maar een dienst verricht. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 november