Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat stichting X niet kwalificeert als zorginstelling en daarom niet subjectief is vrijgesteld van VPB. Tevens wordt niet voldaan aan de administratieverplichtingen voor de vrijwilligersaftrek. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Stichting X is opgericht in 1983 met als doel een woongemeenschap op te bouwen die is gebaseerd op een relationele levensbeschouwing en relationele theologie. De woongemeenschap kent drie verschillende soorten bewoners: dragende leden, bewoners en inwonende gezinsleden. De woongemeenschap bestaat uit 14 appartementen, een gemeenschapshuis en 8 eengezinswoningen. Stichting X heeft het economische eigendom van de appartementen en het gemeenschapshuis. Stichting X verhuurt de appartementen aan de bewoners, ontvangt huur en een vast bedrag voor gas, water en energie. Tevens verleent X aan gemiddeld 12 bewoners zorg. Dit bewonersbestand wijzigt regelmatig. Van gemiddeld zes bewoners wordt de zorg bekostigd vanuit het PGB. Deze zes bewoners hebben intensieve psychische en medische zorg nodig. De overige zes bewoners zijn vluchtelingen of hulpvragers met andersoortige nijpende problematiek. De zorg wordt verleend door de dragende leden. Stichting X heeft 2012-2015 met winst afgesloten. De inspecteur legt naar aanleiding van een boekenonderzoek over 2012-2015 navorderingsaanslagen VPB op. In hoger beroep is niet meer in geschil dat stichting X met haar gehele vermogen een onderneming drijft. In geschil is of stichting X is vrijgesteld op grond van de zorgvrijstelling (art. 5 lid 1 onderdeel c 1e Wet VPB 1969). Subsidiair claimt stichting X, ingeval de zorgvrijstelling niet van toepassing, vrijwilligersaftrek.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/31.1.4.) oordeelt dat de werkzaamheden van stichting X niet voor 90% of meer bestaan uit zorgverlening en daardoor niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de zorgvrijstelling. Voorts heeft stichting X in zijn administratie de voor de vrijwilligersaftrek vereiste gegevens niet voldoende gespecificeerd vastgelegd, zodat de vrijwilligersaftrek niet van toepassing is. De navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Het hoger beroep van stichting X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 9

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 5

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Editie: 1 april

Informatiesoort: VN Vandaag

147

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen